1. Gij zult niet beginnen met pesten maar het wel afmaken
2. Gij zult niet woorden gebruiken die haat zaaien maar wel rake klappen uitdelen
3. Gij zult niet het slachtoffer zijn maar wel het geboden offer slachten
4. Gij zult niet koeioneren maar de koe in deze wel onteren
5. Gij zult niet ontstemmen maar de stemmen wel stillen
6. Gij zult niet plagen maar de plagen wel plagen
7. Gij zult niet steken maar de steker wel staken
8. Gij zult niet krenken maar de krenker wel kraken
9. Gij zult niet schenden, maar de schender wel schanden
10. Gij zult niet, want gij weet....